December 2015| De kernramp in Tsjernobyl was de grootste ooit. Uit nieuw wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de natuur rond de ontplofte centrale zich herstelt.
Het aantal wilde dieren dat rondscharrelt in de omgeving van de in 1986 zwaar beschadigde kernreactor is sterk gegroeid. Biologen tellen vooral veel wilde zwijnen, herten en wolven. Ook kraanvogels, lynxen, bisons en zelfs een bruine beer werd voor het eerst sinds honderd jaar weer gesignaleerd. Of de dieren te lijden hebben van de hoge radioactieve straling die in dit ge-bied nog steeds worden gemeten is niet onderzocht. Uit eerder onderzoek bleek dat het aantal dieren in het sinds dertig jaar hermetisch afgesloten gebied sterk terugliep.
Volgens onderzoekers kunnen de populaties zich inmiddels meten met die in grote natuurreservaten. Wetenschappers onderzochten luchtfoto’s van de regio waarop grote zoogdieren konden worden geteld. Ze combineerden de gegevens met computermodellen om een schatting te kunnen maken van het aantal dieren in het gebied. In de winter deed men sporenonderzoek om te achterhalen hoeveel verschillende diersoorten tegenwoordig voorkomen. De Britse hoogleraar Jim Smith van de universiteit in Portsmouth leidde de studie. Hij stelt dat het aantal wilde dieren in Tsjernobyl nu veel hoger is dan voor de kernramp. ‘Maar dat betekent absoluut niet dat straling goed is voor wilde dieren’, benadrukte hij.